‘We moeten de cannabisplant naar de arts brengen’
Hij is inmiddels met emeritaat, maar de missie van Rudolf Brenneisen – de remedicalisatie van cannabis – is nog niet voltooid. Brenneisen geeft lezingen, staat de pers te woord en is hoofd van de Swiss Task Force for Cannabinoids in Medicine (STCM), waarvoor hij eens in de twee jaar eigenhandig een congres organiseert. Wetenschappelijke kennis ontwikkelen, duiden en delen is zijn devies. “We moeten de plant naar de arts brengen.”
“Het is de laatste keer dat ik dit in m’n eentje doe”, zegt Rudolf Brenneisen half januari aan de vooravond van het derde STCM congres.
“Ik vind het organiseren van een congres ontzettend leuk om te doen en de voorgaande edities hebben laten zien dat wetenschappelijke bijeenkomsten over medicinale cannabis in een behoefte voorzien, maar het is te veel werk voor één persoon.
Bovendien ben ik met pensioen en moet ik me ook op m’n vrije tijd richten. De wereld bestaat niet uit cannabis alleen.”
Curriculum van Rudolf Brenneisen
Dat is wel anders geweest. Het curriculum van Rudolf Brenneisen (Bern, 1949) komt neer op bijna veertig jaar kennis vergaren en delen over de medicinale potentie van cannabis. Dat begon en eindigde bij de universiteit van Bern, waar hij in 1975 als onderzoeker begon aan het Instituut voor Farmacologie en in 2014 met emeritaat ging als professor Fytochemie en farmacognosie (studie naar geneesmiddelen van natuurlijke herkomst – red.). Niet zo vreemd, want Brenneisen’s geboorteland Zwitserland heeft een rijke traditie op gebied van phytotherapie en cannabis was één van de planten die daar tot ver in de vorige eeuw als heilzaam werden aangeboden. Legaal. “Mijn eerste onderzoek was gericht op de pharmaceutische potentie van bosbes”, herinnert Brenneisen zich. “Op zeker moment mocht ik tijdens mijn studie Farmacie een cannabispreparaat tegen eksterogen samenstellen en daar was mijn interesse voor de cannabisplant gewekt. Ik vroeg me af of de kwaliteiten van dit ‘volksmedicijn’ naar de farmacie vertaald konden worden. Tegelijkertijd was ik me ook zeer bewust van de controverse rondom cannabis en de risico’s die (overmatig) consumeren met zich meebrengt. Daar werd me al duidelijk dat je medicinaal en recreatief gebruik van cannabis – en de discussie daarover – strikt gescheiden moet houden.”
Van forensisch naar medisch
In de jaren zeventig zet Brenneisen zijn eerste echte stappen als cannabiswetenschapper, maar dan op forensisch terrein. In opdracht van de Zwitserse narcoticapolitie stond hij aan de basis van een betrouwbare methode om het THC-gehalte in cannabis te bepalen, om vervolgens te verkassen naar het onderzoeksinstituut voor Farmaceutische Wetenschappen in Oxford Mississippi, waar hij samen met professor Mahmoud ElSohly werkte aan de chemische vingerafdruk (het profileren van terpenen) van de cannabisplant en de werkzame stoffen (cannabinoiden) daarin. Die kennis bracht Brenneisen halverwege de jaren tachtig ook naar het laboratorium van de Drug Enforcement Administration (DEA) in McLean, Virginia. Een fraai ingelijste oorkonde aan de muur van zijn kantoor in Bern herinnert Brenneisen nog dagelijks aan die periode. Uiteindelijk bracht een pilotstudie met spierspasme-patiënten de Zwitserse cannabisspecialist terug naar zijn geboortegrond. “Dat was de definitieve overstap van forensische naar medische wetenschap”, zegt Brenneisen. “Die studie, waarbij eerst twee patiënten met THC behandeld werden, bleek een mijlpaal in cannabisonderzoek. De studie werd opgeschaald naar meerdere patiënten en heeft eigenlijk de deur geopend naar klinisch onderzoek op gebied van cannabis in Zwitserland. En wellicht ook in de rest van de wereld, want daarna zijn vele onderzoeken gestart op gebied van neurologische aandoeningen, zoals Amyotrofische Laterale Sclerose (ALS), bewegingsstoornissen en pijn.”
Remedicalisering
In bijna veertig jaar forensisch en medisch-wetenschappelijk onderzoek is Rudolf Brenneisen meermalen ‘cannabis papst’ (cannabispaus) genoemd. Misschien omdat hij zijn geloof in de medicinale potentie van cannabis met verve – maar soms ’n tikkeltje onorthodox – wist uit te dragen. Misschien ook omdat hij voortdurend dezelfde missie had; zorgen dat cannabis terug komt in de apotheken, waar het een plek verdient naast alle andere op recept verkrijgbare medicijnen. Brenneisen heeft het dan ook liever over de ‘remedicalisering’ van cannabis. “Het kan niet zo zijn dat patiënten die baat hebben bij cannabis de straat of het internet op moeten om in het illegale circuit hun ‘medicijn’ te kopen. Dat betekent voor patiënten – die al ellende genoeg hebben – niet alleen een mogelijke wetsovertreding, maar ook een gezondheidsrisico. De praktijk wijst keer op keer uit dat je dan niet weet wat je gebruikt. Kwaliteit en veiligheid staan in mijn optiek voorop en daarom is de wetenschappelijke, farmaceutische benadering belangrijk. Ik ben geen ‘cannabispaus’. Ik behoor niet tot de groep mensen die vindt dat alles uit de natuur per definitie goed is voor je gezondheid. En ik ben ook niet katholiek (lacht). Maar ik geloof wel in medicinale cannabis en er is inmiddels wetenschappelijke informatie om dat geloof te onderbouwen.”
Klinische feiten
De roep om wetenschappelijk bewijs is onveranderd groot. Niet alleen voor patiënten en artsen, maar ook zorgverzekeraars, beleidsmakers en de politiek wachten er op. Brenneisen: “Het begint bij patiënten. Er is in de loop der jaren ontzettend veel anekdotisch bewijs verzameld en dat is natuurlijk veelbelovend, maar het is de arts of medisch specialist die het moet begrijpen en die er in moet geloven want zij staan het dichtst bij die patiënt. Daarvoor hebben we harde, klinische feiten nodig en iedereen weet dat dat niet eenvoudig is. Want het kost tijd en het kost geld. Terug naar mezelf; of ik de daadwerkelijke remedicalisatie van cannabis nog ga meemaken is onduidelijk, maar er worden wereldwijd wel stappen gezet.”
Mystificering
De aandacht voor medicinale toepassing van cannabis heeft wereldwijd een enorme vlucht genomen en steeds meer landen overwegen legaal gebruik door patiënten of zijn bezig daarvoor een programma op te zetten. In het Europees Parlement zijn onlangs uitspraken gedaan, de Wereldgezondheidsorganisatie heeft aanbevelingen geformuleerd en medisch-wetenschappelijk onderzoek op gebied van cannabis is uit de startblokken geschoten. De Zwitserse emeritus hoogleraar wordt dit jaar zeventig en hoeft zich er volgens de pensioenwet niet meer druk om te maken, maar doet het toch. “Ik vind het nog steeds onvoorstelbaar hoe veelzijdig de cannabisplant is en hoeveel wetenschappelijke vragen medicinale cannabis oproept, al heb ik veel moeite met de mystificering die op grote schaal plaats vindt. Dat is nu al een hele tijd het geval rondom CBD. Dat wordt overal agressief vermarkt als voedingssupplement of lifestyle-product en de consument gaat er massaal voor. Dat is het gevolg van gebrek aan kennis. Cannabis – en dan bedoel ik de hele plant – is een natuurproduct met medische potentie, geen wondermiddel. En we weten dat er risico’s aan verbonden zijn. We moeten af van stigmatisering, maar ook van verheerlijking. Tegelijkertijd zijn er nog zoveel vragen te beantwoorden en ook daarom is een wetenschappelijke benadering noodzaak. Wat is de ideale formulering van cannabis als medicijn wat doet het endocannabinoïden-systeem? Moeten we op zoek naar een medicijn met een geïsoleerde werkzame stof of is het juist de combinatie van cannabinoïden die het ‘m doet? En wat is de meest ideale manier van toediening? Daar wordt op dit moment volop onderzoek naar gedaan en ik vind het nog altijd boeiend én nuttig om die kennis bij elkaar te brengen en te delen met de wereld.”
Ontwikkelen, duiden en delen
Om dat te kunnen doen is Rudolf Brenneisen nog steeds verbonden aan de Swiss Task Force for Cannabinoids in Medicine (STCM) en de Zwitserse Academie voor Farmaceutische Wetenschappen, waarvoor hij eens in de twee jaar eigenhandig een wetenschappelijk congres organiseert. Dit jaar (2019) voor de derde keer en dat is een hele klus, die nu nog nauwelijks tijd laat voor andere liefhebberijen, zoals het verkennen van Amerikaanse highways op de Harley Davidson of het luisteren naar de befaamde twelve bar blues van de Engelse rockband Status Quo. “We proberen op één zaterdag zoveel mogelijk zorgprofessionals, wetenschappers, patiënten, politici en andere belangstellenden bij elkaar te krijgen en dit jaar kwamen die maar liefst uit negentien verschillende landen. Dat geeft wel aan dat de belangstelling wereldwijd groot is,” zegt Brenneisen. “Ook in de toekomst blijft het ontwikkelen, duiden en delen van objectieve, wetenschappelijke kennis van wezenlijk belang en daar wil ik graag mijn steentje aan bijdragen. Mede daarom ben ik ook nog steeds actief als hoofdredacteur van het nieuwe wetenschappelijk tijdschrift ‘Medical Cannabis and Cannabinoids’.”