UMCG start wetenschappelijk onderzoek naar cannabisolie bij leverkanker
Dit jaar zal het Universitair Medisch Centrum Groningen starten met een onderzoek naar de werking van cannabisolie bij uitbehandelde leverkankerpatiënten. Doel van de pilotstudie, waaraan twintig patiënten zullen deelnemen, is om te zien of cannabisolie in staat is om leverkankertumoren te verkleinen. Uniek, want zo’n onderzoek is nog niet eerder verricht. “Het is in meerdere opzichten pionieren”, zegt chirurg en hoofdonderzoeker Maarten Nijkamp.
In drie jaar tijd willen Nijkamp, zijn collega Frederik Hoogwater, oncoloog Derk Jan de Groot en maag-darm- en leverspecialist Frans van der Heide kunnen vertellen of medicinale cannabisolie mogelijk invloed heeft op de groei (of beter: regressie) van leverkankertumoren. Daarvoor wordt onderzoek gedaan naar twintig patiënten die, los van symptoombestrijding, uitbehandeld zijn, maar nog wel een goede leverfunctie hebben. Dat laatste is van belang omdat een functionerende lever cannabisolie volgens natuurlijke processen ‘verwerkt’. Zodra de juiste dosering cannabisolie is bepaald en de toediening is gestart, wordt na drie, zes en negen maanden bij iedere deelnemer een scan van de lever gemaakt. Daarnaast wordt bloed afgenomen, zodat de leverfunctie kan worden onderzocht en ook de aanwezigheid van tumormarkers kan worden gecheckt. Uiterlijk in 2024 – of zoveel eerder als mogelijk – wil het onderzoeksteam met een sluitende conclusie komen.
Anekdotisch bewijs
Het idee voor dit klinisch onderzoek ontstond ruim drie jaar terug, toen een patiënt van het UMCG met leverkanker in vergevorderd stadium opmerkelijke resultaten leek te boeken met het gebruik van cannabisolie. De tumoren in zijn lever verdwenen geleidelijk sinds hij cannabisolie begon in te nemen en inmiddels – vijf jaar na de diagnose – is hij genezen verklaard. Toen zich daarna een tweede patiënt meldde met vergelijkbare resultaten, begon het wetenschappelijke hart van Nijkamp en collega’s harder te kloppen. “Dat was ook gebeurt als de patiënten visolie hadden gebruikt”, nuanceert Nijkamp.
“Maar cannabis en cannabisproducten zijn toch bijzonder. Je hoeft het internet maar op te gaan en je ziet dat er nogal wat anekdotisch bewijs is dat cannabinoïden een wapen zijn in de strijd tegen kanker. Maar dat zijn voorvallen en je weet niet bij hoeveel patiënten het gebruik van cannabinoid based products geen gewenst effect heeft gehad. Dan is er nog laboratoriumonderzoek, waarbij is gebleken dat cannabis een remmende invloed kan hebben op de groei van leverkankercellen. Maar als je in een laboratorium heet water of chloor op kankercellen giet, zal dat een vergelijkbaar effect hebben. Je kunt, kortom, niet stellen dat cannabinoid based medicines in staat zijn om kanker – in dit geval leverkanker – te genezen, want er is geen wetenschappelijk bewijs.
Daarvoor moet je klinisch onderzoek met patiënten uitvoeren. Door deze twee patiënten kreeg het onderwerp ‘cannabisolie en leverkanker’ voor mij en mijn collega’s ‘lading’, want we zijn, naast ons specialisme, ook wetenschappers. En we voelden ons vanuit wetenschappelijk oogpunt verplicht om onderzoek op te starten. We wisten tegelijkertijd ook dat het in meerdere opzichten pionieren zou zijn.”
Toetsingscommissie
Bij het ontwerp van de studie kwamen Nijkamp cum suis voor een aantal praktische vraagstukken te staan. Allereerst moest het ontwerp voor het onderzoek worden goedgekeurd en langs diverse toetsende partijen, waaronder uiteraard de medisch ethische toetsingscommissie. Nijkamp: “Cannabisolie is geen geregistreerd medicijn en er is nog veel onbekend. En er doen natuurlijk de wildste verhalen de ronde. Daar willen we met dit onderzoek zeker geen voeding aan geven. De toetsingscommissie heeft er streng op toegezien dat ons onderzoek aan alle gestelde eisen voor wetenschappelijk onderzoek voldoet. Tegelijkertijd hadden ook antwoord nodig op een aantal vragen. Zoals; welke stoffen maken dat cannabis kan werken? En in welke verhouding moeten die stoffen in de olie aanwezig zijn? En welke doses zijn het meest geschikt? De beide patiënten gebruikten cannabisolie waarin zowel THC als CBD aanwezig zijn, dus dat was ook ons uitgangspunt.”
Medicinale cannabisolie
Vervolgens moest worden gezocht naar een producent en leverancier van de olie. “Het is niet moeilijk om aan cannabisolie te komen, maar medicinale cannabisolie is een ander verhaal. Voor een onderzoek als dit leggen we de lat uiteraard zo hoog mogelijk”, aldus Nijkamp. “De toetsende instanties doen dat vanzelfsprekend ook. De basis moet goed zijn: je moet materiaal betrekken van een partij die de juiste certificaten heeft voor de productie van studiemateriaal. Dat behoort tot de eisen die aan zo’n studie worden gesteld. En je wilt zeker zijn dat het studiemateriaal een consistente samenstelling heeft, want anders kun je geen uitspraken doen over het onderzoeksresultaat. We wisten dat de Transvaal Apotheek al enkele jaren gespecialiseerd is in het verantwoord samenstellen van medicinale cannabisolie. Dat doen ze op basis van gestandaardiseerde medicinale cannabis, die in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid wordt geproduceerd door Bedrocan. De olie van de Transvaal Apotheek is van consistente kwaliteit en wordt bovendien door een onafhankelijk laboratorium getest. We wisten bovendien dat de Transvaal Apotheek bezig was om de certificaten voor productie van studiemateriaal te verkrijgen. Daar gaat een stevige toetsing aan vooraf en daar hebben we op moeten wachten, maar dat is inmiddels rond. Vervolgens was het zaak om de juiste cannabisolie voor de studie te selecteren.”
Transvamix®
Voor de pilotstudie is gekozen voor een medicinale cannabisolie die al in het aanbod van de Transvaal Apotheek zat. Nijkamp: “We hebben de samenstelling van de oliën die door de beide patiënten was gebruikt als uitgangspunt genomen. Dat was olie met een tamelijk hoog THC-gehalte. De Transvaal Apotheek maakt een olie op basis van de gestandaardiseerde plantvariëteiten Bedrocan® en Bedrolite®, die 10 procent THC en 5 procent CBD bevat en ‘Transvamix®’ is genoemd. Die olie gaan we als studiemateriaal gebruiken.”
Dosering
Ander punt van aandacht is de dosering, want cannabisolie is (ook) op dat gebied niet vergelijkbaar met reguliere medicijnen. Het is volgens Nijkamp ook een mogelijke reden waarom klinische studies met cannabis of cannabisolie tot dusver nauwelijks zijn opgestart. “Ook hier moesten we pionieren. Bij reguliere medicijnen – denk aan pijnstillers – ligt de dosering vast; je weet wat het medicijn bij een bepaalde dosering doet”, zegt Nijkamp. “Cannabis of cannabisolie is een ander verhaal. Iedere patiënt reageert anders op het product en de hoeveelheid olie die nodig is om werkzaam te zijn kan per patiënt verschillen. Dat maakt zo’n studie nog een stuk ingewikkelder. We gaan per patiënt de dosering dagelijks opvoeren tot er bijwerkingen zijn. Dan gaan we terug tot de dosering waarbij bijwerking uitblijven. In theorie heb je dan een zo hoog mogelijke dosering zonder bijwerkingen.”
Pilotstudie leverkanker
Voor zover bekend is het UMCG het eerste onderzoeksinstituut ter wereld dat een onderzoek naar cannabisolie bij leverkanker gaat doen. “In deze vorm, althans”, zegt Nijkamp. “Er is divers laboratoriumonderzoek naar de werking van cannabis op tumoren en we weten ook van onderzoek naar cannabisolie bij hersentumoren, maar voor zover bekend is daar nog geen vervolg aan gegeven. En uiteraard wordt cannabis door kankerpatiënten ingezet om tijdens behandeling de kwaliteit van leven positief te beïnvloeden. Dit is dus een echte pilotstudie. En die studie zal alleen iets zeggen over de werking van cannabis bij patiënten met leverkanker, bij wie de lever nog functioneert. Zodra we weten dat het bij één patiënt iets doet, zijn we een stap verder en kunnen we serieus gaan nadenken over verder onderzoek. Denk daarbij aan patiënten met leverkanker én leverbeschadiging en andere vormen van kanker. We zouden bovendien kunnen constateren dat cannabinoïden – in deze verhouding en bij deze patiënten – een positieve bijdrage leveren aan kwaliteit van leven. Op basis daarvan zouden cannabis based products in de toekomst een vaste rol kunnen spelen binnen oncologie.
Maar de uitkomst kan ook zijn dat bij geen van de twintig mensen een reactie optreedt. Dan hebben we gedaan wat we vanuit medisch-wetenschappelijk oogpunt moesten doen, maar staan we wat betreft de genezing van de beide patiënten nog steeds voor een raadsel.”